Een oma die met haar bakfiets de gracht in rijdt, een dwerghamster en hond Rakker. Het zijn figuren uit het kinderboek Mag ik je Omi noemen? dat Nathalie van den Thillart twee jaar geleden schreef. Het boek focust op de band tussen een oudere en een stel kinderen – net als het gelijknamige project dat Nathalie op basis van het boek startte. ‘Ouderen en jongeren kunnen zóveel voor elkaar betekenen. Ze moeten elkaar alleen wel vinden.’
Al lange tijd vindt Nathalie van den Thillart het jammer dat de kennis en kunde van de groeiende groep ouderen in onze samenleving nauwelijks wordt ingezet. ‘Een groot deel van deze ouderen is fysiek en mentaal nog heel vitaal. Het is een generatie met historische verhalen en ambachtelijke vaardigheden zoals timmeren, koken, repareren en breien, die straks verloren gaat.’
Onbevangen
Omdat Nathalie vond dat dit verlies eeuwig zonde zou zijn, bedacht ze een manier om de kennis van ouderen te benutten. Op basis van haar boek startte ze een project waarbij ouderen en scholen aan elkaar gekoppeld worden. ‘Kinderen en ouderen hebben een speciale band, voelen zich snel op hun gemak bij elkaar. Kinderen zijn nog onbevangen, en ouderen hebben niets meer te verliezen. Beide hoeven gesprekken daarom niet te ‘sturen’, zoals andere volwassenen vaak proberen.’
Zo bezocht Nathalie onlangs een zorgcentrum met schoolkinderen, die ouderen voorlazen uit haar boek. Een oudere dame begon over het hoofd van een jongetje te aaien. ‘Ik dacht meteen: als hij dat maar niet naar vindt. Maar het was ontroerend om te zien hoe ze elkaar non-verbaal begrepen. Hij vond het prima – zoiets lost zich tussen ouderen en jongeren meestal vanzelf op.’
Lichtjes in de ogen
Door ouderen op scholen in te zetten – ze bijvoorbeeld verhalen te laten vertellen tijdens de geschiedenisles, ze te laten versieren bij feesten of te laten helpen in de schooltuin of bij handarbeid – worden naar de helpende handen snakkende scholen ontlast, leren de kinderen waardevolle vaardigheden en worden de ouderen gelukkiger omdat ze iets voor anderen kunnen betekenen. ‘De meeste projecten voor eenzame ouderen focussen op sociale contacten, waarbij ouderen aandacht krijgen,’ ziet Nathalie. ‘Dat is heel erg belangrijk en waardevol, maar veel ouderen die nog zelfstandig zijn hebben daarnaast ook zelf zoveel te bieden. Ze willen niet alleen ontvangen maar ook geven.’
Als Nathalie met kinderen op bezoek gaat bij ouderen, ziet ze ‘lichtjes verschijnen in de ogen van de ouderen. Ze vinden het contact met kinderen fantastisch.’ Nathalie hoopt haar project landelijk in te kunnen gaan zetten. Daarvoor heeft ze de steun nodig van grote organisaties. ‘Het is heel belangrijk dat deze aandacht er komt. De jongeren van nu gaan straks, in politieke of bedrijfsmatige functies, voor ons zorgen. Hoe eerder ze in aanraking komen met ouderen, hoe beter.’
Lees het originele artikel op de website van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport hier op Een tegen Eenzaamheid